De Lendeleedse vrijwillige brandweer
Onder impuls van de heren Dassonville en Neirynck, beiden nijveraars in Lendelede, werd in 1912 een vrijwillig brandweerkorps gesticht. Een jaar later werd dit korps door de gemeente erkend. In Lendelede waren in die tijd 2 politieke partijen. Ter gelegenheid van de nakende gemeenteverkiezingen schreef de toenmalige oppositie:
‘En nu staan we hier voor het groote stuk - La pièce de résistance, zegt de Franschman - het stuk van de verwering! Moeten wij ze u noemen? Met permessie: DE POMPIERS!
Maar waarom waren er nu al meteens pompiers noodig te Lendelée. 't Heeft zoolang gegaan zonder! Héwel, wij hebben ons laten zeggen om de volgende reden: om, als 't ievers brandt in den Westhoek, den Oosthoek niet en zou méebranden! Als 't alsoo kan gaan, dan en is zoo kwalijk niet uitgevonden. Dat wij gedacht komt ievers van nen hoog geleerden. Ook 't heeft hun nog al diere gekost. 1200 Franken voor de speite, om dan alle jaren 75 franken voor 't onderhoud en de oefeningen. Ge zult ons vragen: als 't ievers brandt, aan wien moeten ze 't laten weten. Den burgemeester heeft gezeid in den Raad: aan de officieren. Iemand vroeg hem: "Wie zijn die officieren?" 't Schijnt dat hij voor 't moment op den namen niet en kwam. Nu, nu, zoo sprak hij, wij zullen ze hier doen uithangen in 't stadhuis. Al wel, al wel, maar hoe gaat die officier zijn volk 't hoope krijgen? Van al die pompiers: den één is op reize, den anderen werkt aan de Leie, anderen zijn metser, timmerman, dekker, enz. en werken te Bisseghem, te Ingelmunster, te Gulleghem,… hoe den bliksem al dat volke 't hoope krijgen ? Met den telefoon, zeggen ze, met den telefoon … En intusschentijd, 't zal ophouden van branden? Maar zeker, zijt ge onnoozel dan? En als ze nu al te samen zijn, en dat ze den Oosthoek gaan vrijwaren, omdat 't brandt in den Westhoek, waar gaan ze water halen? Ge moet weten het water is nogal kwàkrijgs in den Oosthoek. Hoor verduiveld, zijt ge daarmée verlegen? Elke pompier gaat zijnen broekzak vullen in Pastors wal - als hij niet al te na uitgezogen is, zoals het somtijds gebeurt - en dan en route om den Oosthoek te bevrijden, als 't brandt in den Westhoek… Hewel, wanneer ge dit alles aandachtig gelezen hebt, in plaatse van 'Lendelede verlost' moet ge niet uitroepen 'Lendelede verrost!'
Bij brand gebeurde het wel vaker dat de commandant of veldwachter enkele toeschouwers opeisten om de handpompen te bedienen.
De eerste twee handpompen werden door de heren Dassonville en Neirynck bekostigd. Die handpompen - wij hebben nog steeds een goed werkend exemplaar in ons bezit - waren nog op ijzer beslagen en werden door mankracht voortbewogen. Het eerste alarmsysteem was de brandklok en de klaroenblazers die de straat opliepen om het onheil te melden. (Één van onze leden is trouwens nog de trotse bezitter van een authentiek exemplaar, een vader- op zoon-erfstuk).
In 1927 werd de eerste motorpomp aangekocht van het merk 'Drouville' (ook die hebben we nog en ze is nog in perfecte staat). De pomp liep op luchtbanden. Van een brandweerwagen was toen absoluut nog geen sprake. De pompiers konden gebruik maken van de auto van timmerman/brandweerman Jules Bossuyt om de motorpomp naar de plaats van onheil te brengen. Bij afwezigheid van dit voertuig, kon gebruik gemaakt worden van de moto van groeten- en fruithandelaar/brandweerman Remi Maes. Deze had een trekhaak aan zijn moto bevestigd om de motorpomp te kunnen trekken.
In 1934 werd een draagbare motorpomp van het merk 'Ford' door de gemeente aangekocht. Je gelooft het waarschijnlijk niet, maar ook deze pomp hebben we nog bij ons in de kazerne staan en ze is nog in een excellente staat, weliswaar niet meer operationeel.
In 1937 vierde het korps zijn 25-jarig bestaan. Het ‘arsenaal’ was toen onder de kiosk op het Dorpsplein en werd in de volksmond ’t Speitekot’ genoemd.
Juist voor de Tweede Wereldoorlog kwam de 'sirene' in voege en dit werd meteen het oproepsysteem. De sirene kon bediend worden door een drietal leden van het korps.
Tijdens de oorlog '40-'45 werd met de toelating van de bezetter de motorpomp getrokken door de auto van Leon Dassonville. Daardoor kon hij gedurende de oorlog zijn auto behouden. Het korps van Lendelede was na de zware bombardementen op Kortrijk in 1944 vele dagen ter plaatse om opruimingswerken uit te voeren. Dit natuurlijk niet zonder risico, want het ontploffings- en instortingsgevaar was zeer groot.
Toen in september 1944 het Duitse leger hier volop de aftocht blies en de geallieerde legers in volle optocht waren, luidde de brandklok. Er was een hoevebrand bij Antoon Vandemaele. Weerom was het levensgevaarlijk om daarheen te gaan, want er werd hier en daar nog geschoten. Toch snelden onze brandweerlieden er heen. Aangezien hun helmen nog van het Belgische leger waren, verstopten zij die veiligheidshalve om niet verward te worden met soldaten. Na de bevrijding bleef het toch nog altijd oppassen geblazen.
Op 4 november 1944 rond 14uur brak brand uit in feestzaal ‘Den Tap’, onmiddellijk gevolgd door een zware ontploffing door de opgestapelde munitie. De hele zaal, het conciërgegebouw en de aanpalende schoolgebouwen werden volledig vernield. Het brandweerkorps was hier dagen in de weer.
Begin de jaren '50 mocht de brandweer van Lendelede hun eerste auto gaan afhalen in Brussel: een oude leger-ambulance.
Ondertussen was het ‘Speitekot’ al geruild voor een pand met een heuse slangentoren gelegen in de Heulsestraat.
Op 11 september 1965 overhandigde burgemeester René Vandemaele de eerste nieuwe wagen aan het korps. Deze was van het merk 'Dodge', had een watertank van 1200 liter en een voorbouwpomp.
Met eigen middelen, ondermeer verkregen door het jaarlijks 'Bal van de pompiers' dat telkens veel bijval kende, werden ook nog een VW-camionette en een jeep aangekocht.
In de geschiedenis van Lendeleedse brandweer werd een bijzonder zwarte bladzijde geschreven op 16 juli 1967. Ten gevolge van een aanrijding met een ‘scooter’ verloor de bestuurder van een vrachtwagen de controle over het stuur. Deze maaide een persoon van het voetpad en boorde zich vervolgens enkele honderden meter verder in de gevel van de overvolle café ‘Détroit’, die vrijwel onmiddellijk vuur vatte. De korpsen van Izegem, Sint-Eloois-Winkel en Ingelmunster snelden ons ter hulp. Bij deze brand kwam korporaal Noël Pattyn (van het korps uit St-Eloois-Winkel) om het leven. Deze droevige gebeurtenis wijst erop dat brandweermannen altijd handelen op gevaar van eigen leven.
Een materieelwagen met een Coventry-voorbouwpomp kwam in 1975 ons wagenpark aanvullen.
In 1978 werd het korps van Lendelede toegevoegd aan 'Centrum Kuurne'.
Op 31augustus 1980 werd het nieuwe en huidige brandweerarsenaal gelegen in de Winkelsestraat ingehuldigd door gouverneur Olivier Vanneste. Zeventien korpsen namen bij deze gelegenheid deel aan demonstraties en een grootse feeststoet.
In februari 1984 werd in het holst van de nacht een uitslaande brand gemeld in de Sneppestraat. De collega's van Kuurne snelden ter hulp om een bijna onmogelijke klus te klaren bij een temperatuur van -17° Celsius.
Eveneens in 1984 kocht de gemeente, volledig op eigen kosten, een lichte autopomp aan. Onze Dodge-autopomp verhuisde naar de bedrijfsbrandweer van Jonckheere in Beveren-Roeselare.
In 1987 was het weer feest, we mochten al 75 kaarsjes uitblazen. 25 verschillende brandweerdiensten, waaronder enkele van ver buiten de regio, namen aan de optocht, demonstraties en feestelijkheden deel.
1988 was een jaar met nogal wat veranderingen. Op 27 april 1988 kreeg iedereen een 'zakontvanger' en werd de vaste post omgebouwd met een 5-toonscodegever. Daarmee kwam een einde aan een bijna 50-jaar-alarmering via de rode haan (sirene). Ook de administratie kreeg een primeurtje in dat jaar, we kochten met eigen middelen een computer, een kopieertoestel en een elektronische schrijfmachine aan.
Het wagenpark werd uitgebreid met een tankwagen Bedford met een inox-tank van 8500 liter. In de achterruimte werd door onze mecaniekers een pomp ingebouwd.
Een tweedehands elevator (ex-intercom) met inclusief een watertank van 2000 liter, pomp, monitorlans, elektrogeengroep, 500 meter slagen, divers klein materieel en 2 adembeschermingstoestellen,… . werd in 1993 door de gemeente aangekocht. De werkhoogte bedroeg 15 meter. Eigen brandweermannen hebben deze aangepast en omgebouwd.
Om mee te zijn en een belangrijke leemte op te vullen, kochten wij in 1996 met eigen middelen hydraulisch reddingsmaterieel aan: een combi schaar-spreider met draagbare hydraulische groep. Ook de gsm's deden hun intrede in ons korps.
In 1997 kocht de gemeente een chassis Mercedes-vrachtwagen aan ter vervanging van het Bedfordonderstel van de tankwagen.
Het overbouwen, aanpassen van de bovenbouw, het schilderwerk, … werd weer door onze mecaniekers geklaard. Ze zijn hun gewicht al lang in goud waard! Het werd weerom een pronkstuk.
Voor het eerst in onze geschiedenis werd ons, na enig lobbywerk, in 1998 een voertuig toegewezen met 50% staatstoelage, nl. een Mercedes 312 ‘Snelle Hulpwagen’. De levering gebeurde in 2000 en het voertuig werd met al de mogelijke opties van het modernste en meest complete assortiment reddingsmaterieel voorzien. In 2001 werd het voertuig heringericht. Er werd nagedacht over de plaats van het materiaal zodat de hulpverlening op een nog efficiënter manier gebeurde.
Sinds 1993 werkten wij actief mee aan de regiowerking, die uiteindelijk eind 2000 vaste vorm kreeg door de oprichting van de ‘hulpverleningszone’.
Daarvoor waren wij al langer bezig met 'werkgroepen' zoals OGS. Vandaar dat wij in 2000 in die functie een ruime bestelwagen aankochten en deze volledig ingericht hebben als OGS-, communicatie- en commandowagen. Ook dit was weer het werk van onze mecaniekers met gouden handen. Een nog groter pronkstuk. Wie daaraan mocht twijfelen, mag altijd eens komen zien. Met eigen middelen kochten wij hetzelfde jaar ook nog een zware - volledig gesloten - aanhangwagen.
Het jaar 2002 konden we met eigen middelen het wagenpark verder optimaliseren. De Jeep Landrover (met voorbouwpomp) werd uit dienst genomen. De materieelwagen werd vervangen en een tweedehandse halfzware autopomp vervoegde ons Korps.
Het jaar 2004 schreven we zeven kandidaat-stagiairs in. We telden met hen inbegrepen 34 leden in ons korps. De samenwerking met de plaatselijke Rode Kruis afdeling om meer samen te werken in het uitbaten van de 100 dienst werd gestart. Onze rangen telde immers reeds 7 ambulanciers.
2005: een tweedehandse autoladder werd met eigen middelen op de kop getikt en na een serieuse opknapbeurt kon de opleiding op dit voor ons nieuw stuk materieel beginnen.
Na enige tijd terug een enkele vrouwelijke operationele collega onder de rangen te hebben gehad, startten er 2 de opleiding. De vrouwelijke verankering in ons korps lijkt hiermee verzekerd voor de toekomst.
De hulpverleningszones worden gevormd en Lendelede behoort tot de zone 3 van West-Vlaanderen welke later de naam ‘Fluvia’ zal krijgen.
Na dertig jaar in gebruik te zijn, wordt de brandweerkazerne gelegen in de Winkelsestraat in 2010 vlot toegankelijk gemaakt voor rolstoelgebruikers en worden tevens enkele kleine infrastructuurwerken uitgevoerd om beter aan de normen en noden des tijds te voldoen.
Begin 2013 werd ons nieuwste voertuig, een ministriële multi-functionele autopomp geleverd om pas na de nodige scholing en training in het korps ingezet te worden.
Commandanten van de Lendeleedse brandweer:
Lucien NEIRYNCK |
1912 - 1920 |
Jules FOULON |
1920 – 1928 |
Emiel GOEMAERE |
1928 - 1943 |
Leo THEUNYNCK |
1943 - 1972 |
Raymond ADAM |
1972 - 1984 |
André VERSTRAETE |
1984 - 1994 |
Eric D'HEYNE |
1994 - 1996 |
Mario DHONDT |
1997 - 2000 |
Benny GOEMAERE |
2000 - |